Voor ik lid werd, tekende ik incidenteel al wel eens wat; op vakantie bijvoorbeeld. Op een volksuniversiteit heb ik voor het eerst een cursus met docent gevolgd. Ik herinner me dat hij geweldig inspireerde omdat hij meteen al alle technieken aanbood, waaronder werken met olieverf en droge pigmentpoeder. Daarna heb ik nog een enkele keer een cursus tekenen of aquarelleren gedaan, maar het probleem was steeds de voortzetting. Dan hield de cursus op, kon de docent niet meer of verschoof het tijdstip zodat ik niet meer kon. Op die manier kwam het er niet van dat ik het als serieuze hobby ontwikkelde.De Goudse Streek was daarom voor mij een uitkomst. Ik werd lid toen ik mijn prepensionering aan zag komen. Mijn vrouw en ik liepen destijds, het moet september 2001 geweest zijn, een keer de Agnietenkapel binnen, zagen de expositie van de Goudse Streek en ik mompelde al snel overmoedig: ‘Dat kan ik ook wel’ en durfde vervolgens lid te worden. Daar heb ik geen spijt van gehad. Ik viel met mijn neus in de boter, want meteen al kwam ik terecht in een reeks sessies met Carina Mathot. Jammer dat zij niet meer beschikbaar is. Maar de docenten Gerrit en Josefien compenseren dat voldoende.
Ik geniet van hun sessies.
En ik moet zeggen dat ik vind dat ik me bij de Goudse Streek heb ontwikkeld en dat nog steeds doe. Ik heb eigenlijk alles aangepakt: aquarel, olie, acryl, pen en pastel.
De laatste tijd doe ik steeds meer in acryl en waarschijnlijk ga ik in de toekomst ook meer doen met olieverf.
Tot slot moet ik zeggen dat het niet moeilijk is binnen de Goudse Streek carrière te maken. Binnen anderhalf jaar was ik voorzitter en ik ben dat geweest tot februari 2007. Daarna ben ik me met de tentoonstellingscommissie gaan bezig houden. Maar het is geen straf om in de club actief te zijn, want je hebt altijd met aardige leuke mensen te maken.